Ook op het gebied van planschade zijn recentelijk een aantal interessante uitspraken gewezen.
Wanneer is er sprake van planschade?
Wanneer er sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan kan in bepaalde gevallen op basis van de Wet ruimtelijke ordening (afdeling 6.1) planschade worden gevorderd van de gemeente. Planschade kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer er schade ontstaat in de vorm van inkomensderving of vermindering van de waarde van een woning door een wijziging van een gemeentelijk bestemmingsplan of een provinciaal inpassingsplan.
Belangrijke vraag daarbij is, of de geleden schade tot het normale maatschappelijke risico behoort. Kan de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd en lag deze al dan niet in de lijn der verwachtingen? Dat zijn belangrijke aspecten die daarbij aan de orde komen.
In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 29 oktober 2014 werd de gemeente in het gelijk gesteld: in dat geval bestond geen recht bestond op planschade. De Raad van State stelde zich op het standpunt dat deze ontwikkeling naar haar aard en omvang in de ruimtelijke structuur van de directe omgeving van belanghebbenden paste en vond dat de geleden schade behoorde tot het normale maatschappelijke risico. In dat geval bestond er geen recht op een vergoeding van de geleden planschade.
In de wet is een drempel van (minimaal) 2% opgenomen. Dit is de schade die minimaal voor eigen risico van de benadeelde komt en niet wordt vergoed. In bepaalde gevallen is het zelfs toegestaan om een hogere drempel, van bijvoorbeeld 5%, toe te staan. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak, waarin het ging om waardevermindering van een woning in de omgeving van Schiphol. Omdat de waardervermindering van de woning onder deze drempel van 5% bleef, werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ging hierin mee. Ook in een zaak waarin sprake was van waardevermindering van appartementen bij de kust van Noordwijk vanwege kustversterkingswerken (het verlies van uitzicht op zee) werd een hogere drempel dan 2 % door de Raad van State toegestaan.
In zijn algemeenheid is de lijn uit deze recente uitspraken van de Raad van State dus, dat in bepaalde gevallen bij schade door waardevermindering van woningen (door o.a. dijkverhogingen en kustversterkingswerken) een hogere drempel van bijvoorbeeld 5% is toegestaan.