Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming is op 15 december 2015 door de Eerste Kamer aangenomen en zal waarschijnlijk op 1 januari 2017 in werking treden.
Deze nieuwe wet vervangt het huidige stelsel voor de natuurbescherming, zoals neergelegd in de Natuurbeschermingswet, de Flora- en Faunawet en de Boswet.

Hierbij is de Europese regelgeving als uitgangspunt genomen. De normen en maatregelen die in de nieuwe wet zijn voorzien strekken tot bescherming van de kernnatuurwaarden en de houtopstanden. Zij maken deel uit van een groter maatregelenpakket gericht op de bescherming van natuurwaarden en het tegengaan van biodiversiteitsverlies. De taken en verantwoordelijkheden worden zoveel mogelijk bij de provincies neergelegd.
Provincies, het ministerie van Economische Zaken en de koepels voor agrarisch natuurbeheer hebben inmiddels een nieuw stelsel agrarisch natuur- en landschapsbeheer vastgesteld. De provincies stellen, in samenspraak met gebiedspartijen, natuurbeheerplannen vast waarin de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling en het beheer van natuurgebieden neergelegd zijn.

Nieuwe jurisprudentie planschade

Ook op het gebied van planschade zijn recentelijk een aantal interessante uitspraken gewezen.

Wanneer is er sprake van planschade?

Wanneer er sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan kan in bepaalde gevallen op basis van de Wet ruimtelijke ordening (afdeling 6.1) planschade worden gevorderd van de gemeente. Planschade kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer er schade ontstaat in de vorm van inkomensderving of vermindering van de waarde van een woning door een wijziging van een gemeentelijk bestemmingsplan of een provinciaal inpassingsplan.

Belangrijke vraag daarbij is, of de geleden schade tot het normale maatschappelijke risico behoort. Kan de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd en lag deze al dan niet in de lijn der verwachtingen? Dat zijn belangrijke aspecten die daarbij aan de orde komen.

In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 29 oktober 2014 werd de gemeente in het gelijk gesteld: in dat geval bestond geen recht bestond op planschade. De Raad van State stelde zich op het standpunt dat deze ontwikkeling naar haar aard en omvang in de ruimtelijke structuur van de directe omgeving van belanghebbenden paste en vond dat de geleden schade behoorde tot het normale maatschappelijke risico. In dat geval bestond er geen recht op een vergoeding van de geleden planschade.

In de wet is een drempel van (minimaal) 2% opgenomen. Dit is de schade die minimaal voor eigen risico van de benadeelde komt en niet wordt vergoed. In bepaalde gevallen is het zelfs toegestaan om een hogere drempel, van bijvoorbeeld 5%, toe te staan. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak, waarin het ging om waardevermindering van een woning in de omgeving van Schiphol. Omdat de waardervermindering van de woning onder deze drempel van 5% bleef, werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ging hierin mee. Ook in een zaak waarin sprake was van waardevermindering van appartementen bij de kust van Noordwijk vanwege kustversterkingswerken (het verlies van uitzicht op zee) werd een hogere drempel dan 2 % door de Raad van State toegestaan.

In zijn algemeenheid is de lijn uit deze recente uitspraken van de Raad van State dus, dat in bepaalde gevallen bij schade door waardevermindering van woningen (door o.a. dijkverhogingen en kustversterkingswerken) een hogere drempel van bijvoorbeeld 5% is toegestaan.

Welke rechter is bevoegd?

In de nieuwe Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten is de bevoegdheidsverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter duidelijker geregeld. Schadeverzoeken die op het terrein van de belastingrechter en de Centrale Raad van Beroep liggen behoren voortaan tot de exclusieve bevoegdheid van de bestuursrechter, maar voor vergoeding van schade tot een bedrag van maximaal € 25.000,– kan worden gekozen tussen a. de verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter of b. het aanhangig maken van een civiele procedure. Voor vorderingen boven € 25.000,– is alleen de burgerlijke rechter bevoegd.

Verzoekschriftprocedure

In de wet is een verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter opgenomen voor het verkrijgen van schadevergoeding bij onrechtmatig bestuurshandelen.

Dit betekent dat belanghebbenden rechtstreeks een verzoek tot schadevergoeding kunnen indienen bij de bestuursrechter. De rechter kan vervolgens een beslissing nemen over de schadevergoeding. Deze procedure is nieuw. Tot 1 juli 2013 besliste het bestuursorgaan nog zelf over een verzoek tot schadevergoeding.

Belangrijk is ook dat de verjaringstermijn voor het indienen van een schadeclaim vijf jaar is. De verjaringstermijn vangt aan op de dag na die waarop a. de vernietiging van het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden, of  b. het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van het besluit heeft erkend.

Verdere gevolgen van deze wet per 1 juli 2013

Artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt per 1 juli 2013. Dit betreft de mogelijkheid voor de bestuursrechter om bij gegrondverklaring van het beroep de bestuursrechter te verzoeken om het bestuursorgaan te veroordelen tot schadevergoeding. Dat kan dus nu niet meer.

Schadevergoeding bij (on)rechtmatige overheidsdaad

Op 29 januari 2013 heeft de Eerste Kamer de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten aangenomen. Op 1 juli 2013 is deze wet gedeeltelijk in werking getreden: voorlopig geldt deze wet alleen met betrekking tot schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten.

Wat betekent deze nieuwe wet voor u wanneer u schade heeft geleden ten gevolge van (on)rechtmatig overheidshandelen?

Na 1 juli 2013 is het eenvoudiger geworden om schadevergoeding te claimen van de overheid wanneer er sprake is van onrechtmatige besluiten. Wanneer er sprake is van schade die wordt geleden als gevolg van

a. een onrechtmatig besluit,
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit
c. het niet tijdig nemen van een besluit of
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan,

kan door een belanghebbende een verzoek tot schadevergoeding worden ingediend bij de (bestuurs)rechter.

Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van onrechtmatigheid wanneer schade wordt geleden door
de vernietiging van een eerder genomen overheidsbesluit. Vernietiging van een besluit betekent op basis van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State per definitie dat er sprake is van onrechtmatigheid. Of inderdaad de verplichting bestaat tot de betaling van schadevergoeding hangt er vanaf of ook wordt voldaan aan de andere eisen voor onrechtmatigheid, zoals  schuld/verwijtbaarheid, schade en causaal verband tussen de geleden schade en het betreffende onrechtmatige besluit.

Het aanvragen van schadevergoeding of nadeelcompensatie

U kunt op verschillende manieren schadevergoeding of nadeelcompensatie aanvragen.

Voor het aanvragen van nadeelcompensatie, kunt u bij de meeste overheden en instanties gebruikmaken van een speciaal aanvraagformulier. Die vindt u meestal op hun website. Is dat niet het geval, dan kunt u uw aanvraag op een andere manier indienen, bijvoorbeeld via een brief.

Als u schade lijdt ten gevolge van een onrechtmatige daad van een overheid, dan moet uw verzoek tot schadevergoeding altijd schriftelijk worden ingediend. Hiervoor zijn meestal geen aparte aanvraagformulieren beschikbaar.
Als blijkt dat u recht hebt op schadevergoeding, dan worden de kosten van de door u ingeschakelde deskundigen (advocaat, accountant etc.) in principe vergoed. Hiervoor geldt de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets:

  • is het redelijk dat u deze deskundigen heeft ingeschakeld en
  • is de hoogte van de door hen in rekening gebrachte kosten redelijk.

U zult ook moeten aantonen hoeveel schade u hebt geleden. Daarvoor kunt u eventueel een accountant of andere deskundige inschakelen.

Het is overigens in alle gevallen raadzaam om juridisch advies in te winnen bij een deskundige. MS Advocatuur & Mediation is u graag van dienst.

Wijziging van de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999

De Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 is in 2014 gewijzigd. Deze al jarenlang bestaande regeling is van toepassing wanneer u schade lijdt vanwege infrastructurele maatregelen genomen door de Minister van Infrastructuur en Milieu. U kunt hierbij denken aan de aanleg van een weg of een tijdelijke of permanente wegafsluiting waardoor uw bedrijf schade lijdt.

De belangrijkste wijzigingen in deze regeling zijn de volgende:

  • Schade die minder bedraagt dan € 1.000,– valt binnen het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico.
  • Er is een drempel opgenomen van 15 % welk bedrag niet wordt vergoed.

Toepassing van een drempel is toegestaan

Bij de behandeling van een schadevergoedingsaanvraag, wordt in sommige gevallen een drempel toegepast. Toepassing van een drempel is ook in meerdere gerechtelijke uitspraken terug te vinden. In principe vindt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een drempel van 15 % aanvaardbaar.

Een voorbeeld waarbij het ging om de schade die een wegrestaurant lijdt in verband met de afsluiting van een weg: De Wouwse Tol exploiteert een wegrestaurant/hotel gelegen aan rijksweg A58 bij Bergen op Zoom. Het bedrijf is gedurende langere tijd slecht bereikbaar geweest voor klanten, waardoor zij schade heeft geleden. Het verzoek om nadeelcompensatie is afgewezen omdat er sprake zou zijn geweest van een omzetdaling van minder dan 15%. Daartegen gaat men in beroep. De Afdeling heeft bepaald, dat toepassing van een drempel is toegestaan, maar dat bij de bepaling van de hoogte van de drempel de branche van een onderneming een rol kan spelen.

Langdurige afsluiting van een weg wegens onderhoudswerkzaamheden

Een voorbeeld van een geval wanneer u schadevergoeding kunt vragen, is de afsluiting van een weg.
Bijvoorbeeld: de Hollandse Brug is een aantal jaren geleden wegens onderhoudswerkzaamheden gedurende langere tijd (14 maanden) gesloten geweest voor vrachtverkeer. Hierdoor is door verschillende bedrijven schade geleden o.a. omdat zij moesten omrijden. De schade werd door de Minister niet volledig vergoed: er is een korting toegepast van 25% wegens normaal ondernemersrisico. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft toen bepaald dat in principe een korting mag worden toegepast, maar dat in dit geval het toepassen van een extra korting van 5% vanwege genoten voordeel onvoldoende gemotiveerd is. Er wordt daarom een hogere schadevergoeding toegekend.

Op 9 juli 2014 heeft de Afdeling een uitspraak gedaan in verband met schade van een onderneming ten gevolge van een tracébesluit. De bereikbaarheid van een supermarkt was daardoor verminderd. De vraag was of  er sprake kon zijn van de voorzienbaarheid van schade voor deze ondernemer omdat hij hiervan had kunnen weten toen hij deze supermarkt overnam. De Afdeling concludeert dat hij ten tijde van de overname van de onderneming dit voor hem nadelige gevolg niet had hoeven te voorzien, aangezien de plannen later zijn gewijzigd. De Minister moet nu opnieuw beslissen of deze ondernemer in aanmerking komt voor schadevergoeding.

Het kan dus zeker lonen om niet te berusten in een afwijzing van een verzoek om schadevergoeding of nadeelcompensatie door de overheid. Er zijn meerdere voorbeelden te noemen waarin in (hoger) beroep door de rechter wordt geoordeeld dat er toch sprake is van een recht op schadevergoeding.

Actualiteiten planschade en nadeelcompensatie juli 2015

Planschade blijft maatwerk

Op het gebied van planschade worden regelmatig interessante uitspraken gedaan door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Zo kwam in de uitspraak van de Afdeling in de zaak met betrekking tot de gemeente Rijswijk (Sir Winston Churchilllaan) d.d. 27 mei 2015 nr 201305842/2/A2) wederom naar voren dat de vraag of schade tot het normale maatschappelijke risico behoort, dient te worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval.
In de wet is neergelegd dat alleen schade hoger dan 2% van de waarde van bijvoorbeeld de woning voor rekening van de aanvrager van de planschadevergoeding moet blijven.
Maar wanneer er sprake is van schade die zodanig zwaar is dat die als onevenredig met worden aangemerkt, dan kan alsnog een planschadevergoeding redelijk zijn.

Anderzijds zijn er ook uitspraken gewezen waarin de Afdeling in plaats van een drempelwaarde van 2%, zelfs een drempelwaarde van 5% hanteert. Dit speelt met name in gebieden waar, gelet op de structuur van de omgeving, een verhoogde kans bestaat op schadeveroorzakende maatregelen.

Dat bij een verzoek om planschadevergoeding goed moet worden gekeken naar alle omstandigheden in een concreet geval, kwam ook aan de orde in de uitspraak van de Afdeling d.d. 3 juni 2015 (201409235/1/A2). Voor de vraag of de planologische ontwikkeling in het plangebied in de lijn der verwachtingen lag is, anders dan bij toepassing van artikel 6.3, aanhef en onder a van de Wro, de situatie ten tijde van de aankoop van de woning niet van beslissende betekenis (vgl. ABRvSt 11 juni 2014, nr 201306703/1/A2 en ABRvSt 4 juni 2014, nr 201303708/1/A2). Het feit dat een planologische ontwikkeling in de lijn der verwachtingen ligt, betekent niet per definitie dat de gevolgen van die ontwikkeling volledig onder het normale maatschappelijke risico vallen. Het gaat tevens om de vraag of de schade ten gevolge van een normale maatschappelijke ontwikkeling onevenredig is in relatie tot de waarde van de betrokken onroerende zaak.
Toekenning van een planschadevergoeding blijft dus maatwerk. Veel hangt af van de omstandigheden van het concrete geval.

Schadevergoeding aan de overheid vragen

Als u als burger of bedrijf schade lijdt ten gevolge van een op zich rechtmatig besluit, die echter voor u nadelige gevolgen heeft, kunt u schadevergoeding vragen van de overheid. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u omzetschade of omrijschade lijdt als uw bedrijf langere tijd niet bereikbaar is vanwege (weg)werkzaamheden.

Andere voorbeelden zijn:

  • de aanleg van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam;
  • de aanleg van de Rotterdamsebaan in de regio Den Haag;
  • schade vanwege geluidhinder door een vliegveld (bijvoorbeeld Schiphol) of
  • schade ten gevolge van de aanleg van een weg of wegwerkzaamheden waardoor uw bedrijf gedurende langere tijd niet, dan wel minder goed bereikbaar is.

Het verzoek om nadeelcompensatie moet worden onderbouwd: van het schadejaar en van voorgaande jaren dienen omzetgegevens overgelegd te worden. Zo kan worden aangetoond dat er daadwerkelijk sprake is van (omzet)schade.

De meeste overheden hebben een speciale nadeelcompensatieregeling, waarop in dergelijke gevallen een beroep kan worden gedaan.

Denkt u in aanmerking te kunnen komen voor nadeelcompensatie? Neem dan contact op.

[small_button link=”http://msadvocatuur.nl/contact” color=”cyan”]Neem contact op[/small_button]