Het handhavingsbeleid van gemeenten op basis van hun huisvestingsverordeningen levert diverse interessante uitspraken op van zowel de Rechtbank als van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Evenredigheidsbeginsel
Het evenredigheidsbeginsel speelt een steeds grotere rol in de jurisprudentie, ook bij het opleggen van een bestuurlijke boete op basis van de Huisvestingsverordening. De hoogte van de boete moet evenredig zijn. Een voorbeeld daarvan is de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 maart 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:958), waarin is geoordeeld dat de hoogte van de boete onevenredig was. Wanneer de boete onevenredig hoog is, dient deze gematigd te worden. De Afdeling verwijst in dit verband ook naar een aantal arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (o.a. 7 juni 2012, ECLI:CE:ECHT:2012: 0607JUD0RVS:2020:2850), en een eerdere uitspraak van de Afdeling (uitspraak d.d. 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2850).
Zonder cautie geen boete
Wanneer er een bestuurlijke boete wordt opgelegd, dient vooraf de cautie gegeven te worden. Dat blijkt onder meer uit de volgende uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (24-11-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7088).
De gemeente had een bestuurlijke boete opgelegd op basis van een aantal verklaringen tijdens huisbezoeken door toezichthouders van de gemeente. De cautie was echter niet verleend. Daarom konden deze verklaringen niet worden meegenomen als bewijs dat er sprake zou zijn van een overtreding. Er is onvoldoende bewijs dat de woning was omgezet in onzelfstandige woonruimtes. Het beroep is gegrond verklaard: de boete kon niet worden opgelegd.
In bepaalde omstandigheden moet de boete worden gematigd
Uit diverse gerechtelijke uitspraken blijkt, dat er omstandigheden aanwezig kunnen zijn waarin de opgelegde boete gematigd dient te worden. Dit is onder meer het geval bij een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van de overtreding en een geringe financiële draagkracht. Wanneer dat het geval is, dient de boete te worden gematigd (vgl. artikel 5:46, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht).
Zo werd er door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld, dat de boete diende te worden gematigd doordat er een omzettingsvergunning was verleend (ABRvSt 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:189). De omzetting naar onzelfstandige woonruimtes had in dat geval geen negatief effect op het behoud van de woonruimtevoorraad of de leefbaarheid.
Is aan u een boete of dwangsom opgelegd door de gemeente in verband met overtreding van de Huisvestingsverordening, bijvoorbeeld in verband met het verkameren van een woning zonder omzettingsvergunning? Neem dan vrijblijvend contact met ons op voor advies!