De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2081) een belangrijke uitspraak gedaan inzake de bevoegdheidsverdeling bij schadeclaims wegens onrechtmatige (overheids)daad. Door een verzoeker om schadevergoeding was het bedrag van de gevraagde vergoeding beperkt tot een bedrag van € 25.000,–; dit terwijl er in werkelijkheid sprake was van een hoger schadebedrag. Het bedrijf in kwestie heeft zich het recht voorbehouden om voor zover er sprake is van meer schade, daarvoor een vordering bij de burgerlijke rechter in te stellen. De Afdeling bepaalt, dat zij in dit geval bevoegd is om hierover een uitspraak te doen.
Belanghebbenden hebben op basis van artikel 8:89, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht namelijk de keuze om een verzoek tot schadevergoeding in te dienen bij ofwel de bestuursrechter (mits de gevraagde vergoeding maximaal € 25.000,– bedraagt), ofwel bij de burgerlijke rechter. Overigens, mocht het schadebedrag dat hoger is dan € 25.000,– naderhand aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd, dan beslist deze daarover zelfstandig en is daarbij niet gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter.
Deze uitspraak geeft daarom meer duidelijkheid over de mogelijkheden tot het vragen van schadevergoeding bij onrechtmatig handelen van de overheid. Wanneer het schadebedrag beperkt is tot een bedrag van € 25.000,– kan dit worden voorgelegd aan de bestuursrechter, ook als daarna voor het hogere schadebedrag verder wordt geprocedeerd bij de burgerlijke rechter.
Belangrijk is wel dat het gevorderde bedrag niet meer bedraagt dan € 25.000,–. Wanneer meer wordt gevorderd, is de bestuursrechter onbevoegd (vgl ABRvSt 19 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1050).
Mocht u vragen hebben over de mogelijkheden tot het indienen van een schadeclaim, of wilt u meer informatie over deze uitspraak? Neem dan contact op met mr drs Marleen Schulte van MS Advocatuur en Mediation.